Acm.nl gebruikt cookies om het gebruik van de website te analyseren en het gebruikersgemak te verbeteren. Lees meer over cookies

Blog Paul de Bijl: Stilzwijgende afstemming

Onderzoek naar de Nederlandse spaarmarkt

Het rapport van de ACM (28 mei jl.) over de Nederlandse spaarmarkt deed wel wat stof opwaaien. En toch leek niemand verrast te zijn.

Het onderzoek lag in het verlengde van een Kamerbrief vorig jaar van de minister van Financiën, onder meer over het achterblijven van spaarrentes ten opzichte van de ECB-rente. Op de spaarmarkt waren vorig jaar ruim twintig banken met een Nederlandse vergunning actief, maar een ruime meerderheid van de spaarders heeft een spaarrekening bij de drie grote banken (ABN Amro, ING en Rabobank). Hun gezamenlijke marktaandeel is behoorlijk stabiel. Omdat consumenten amper overstappen naar kleinere banken met hogere rentes, voelen de grote aanbieders weinig noodzaak om hun spaarrentes te verhogen. Dat is niet goed voor de concurrentie.

Het onderzoek wijst er verder op dat 'stilzwijgende afstemming' tussen de drie grootbanken aannemelijk is: een situatie waarin zij de concurrentie uit de weg gaan zonder daarover onderling contact te hebben gehad. De media schonken, in de berichtgeving over de studie, aandacht aan dit begrip, maar leken ook wat zoekende naar de betekenis. Een goede reden om er eens bij stil te staan.

Wat is stilzwijgende afstemming?

Bedrijven die concurreren proberen marktaandeel bij elkaar weg te kapen, bijvoorbeeld met scherpere prijzen, hogere kwaliteit of door flink te investeren. Maar het kan ook lonen om elkaar met rust te laten, door af te spreken niet onder elkaars duiven te schieten of het elkaar moeilijk te maken. De Mededingingswet verbiedt dergelijke afspraken.

Nu is het niet altijd nodig om een afspraak te maken. Concurrenten snappen, zonder dat uit te spreken, dat zij samen baat kunnen hebben bij rust, vooral op de langere termijn. Voeg daaraan toe de verwachting dat concurrenten een verstoring door anderen snel doorhebben en dan direct meebewegen. Het voordeel voor de spelbreker verdampt dan snel, terwijl de markt niet zomaar terugkeert naar het comfortabele verleden. Een gedeeld besef dat alle concurrenten last hebben van zo'n verstoring ondersteunt een stabiele situatie vergelijkbaar met een kartel, ook wat betreft de schade voor afnemers. Dit staat bekend als stilzwijgende afstemming (tacit collusion).

Overigens zet de term een beetje op het verkeerde been, omdat bedrijven niet met elkaar afstemmen. Het verwijst dan ook naar 'parallelle gedragingen' zonder expliciete afstemming. Stel dat een markt naar verschillende evenwichten kan neigen, met en zonder concurrentiegedrag. Bedrijven mogen weliswaar geen contact met elkaar hebben om op dat laatste evenwicht uit te komen, maar concurrenten letten natuurlijk op elkaars gedrag en reageren daarop. De 'afstemming' verloopt dan zonder onderling contact, ofwel impliciet en stilzwijgend.

Komt het vaak voor?

Hoe vaak stilzwijgende afstemming voorkomt is lastig te bepalen, alleen al omdat het onmogelijk is om in de hoofden van managers te kijken. Je zou het bedrijven kunnen vragen, maar dan gaat het al snel over gezonde winsten voor investeerders, 'een been bijtrekken' na een slecht jaar, of een hete adem in de nek (bijvoorbeeld van Big Tech). Dat kan allemaal meespelen, maar het zegt weinig over de aannemelijkheid van een scenario waarin zij onderling concurrentie weten te vermijden.

De economische theorie werkt uit wat noodzakelijke omstandigheden zijn voor stilzwijgende afstemming. Je hebt een stabiele markt nodig met niet te veel aanbieders, die op elkaar lijken en vrij homogene producten of diensten aanbieden. Zij moeten elkaars tactieken kunnen volgen, want anders blijven gevolgen voor spelbrekers uit. Een andere factor is dat concurrenten, toetreders en afnemers zo'n evenwicht niet kunnen doorprikken. Zoals in een geconcentreerde markt met een voor concurrenten transparant aanbod, overstapdrempels voor afnemers en weinig toetreding.

Theorie en praktijk

Van buitenaf zie je niet hoe bedrijven hun prijsstrategieën kiezen. Van de andere kant, managers met commerciële verantwoordelijkheid en prijsstrategie-adviseurs geven soms een inkijkje. Hun vertrekpunt is vaak om marges zo weinig mogelijk aan concurrentie bloot te stellen, en om bij een kostendaling de prijzen niet te verlagen. Je zou verwachten dat het huidige prijsniveau volop kansen biedt om marktaandeel te winnen met lagere prijzen, maar het tegendeel lijkt het geval te zijn. Vaak volgen bedrijven elkaar.

In de praktijk willen veel bedrijven de directe concurrentie mijden, al hangt het van de marktomstandigheden af of dat kan werken. Dat is een ander perspectief dan dat in gangbare concurrentiemodellen. Soms noemen managers hun evenknieën bij concurrenten zelfs 'conculega's' – een gekunsteld maar informatief woord.

Al deze geluiden stellen niet gerust: vanuit de praktijk lijkt stilzwijgende afstemming eenvoudiger dan de economische theorie oppert. Tegelijkertijd: het is waardevol dat de theorie verduidelijkt welke marktomstandigheden zo'n marktuitkomst bestendig maken.

Kwantitatieve empirische studies naar stilzwijgende afstemming zijn schaars. Enkele voorbeelden gaan over mobiele telecom in Frankrijk en de benzinemarkt in Duitsland en Italië. Op de Nederlandse benzinemarkt stijgen benzineprijzen sneller mee met de olieprijs dan dat ze ermee dalen (zie recent ACM-onderzoek). Stilzwijgende afstemming speelt daar mogelijk een rol in.

Academisch onderzoek waarschuwt voor digitale platforms die prijsinformatie delen, en voor extreem snel lerende prijsalgoritmes. Een ingewikkeld dilemma betreft prijstransparantie: zet dat consumenten aan om sneller over te stappen, of faciliteert het stilzwijgende afstemming? Wanneer aanbieders elkaars prijzen sowieso al nauwgezet volgen, dan helpt transparantie hopelijk nog altijd om afnemers vaker te laten overstappen.

Oplossingsrichtingen

Vanwege de benodigde aannames zijn economen vaak terughoudend om marktuitkomsten als stilzwijgende afstemming te bestempelen. Daarnaast valt het per definitie niet te bewijzen, zoals dat met bewijsmateriaal van een kartel wel kan. Je kunt het wel aannemelijk maken, door de marktomstandigheden te bekijken en alternatieve verklaringen uit te sluiten.

De grote banken houden elkaar goed in de gaten, zijn liever geen prijsvechter en lopen niet graag voorop met het verhogen van spaarrentes. De recente ACM-studie probeert de oorzaken achter het gebrek aan concurrentie te begrijpen. De spaarmarkt vertoont omstandigheden die gunstig zijn voor stilzwijgende afstemming – naast en in samenhang met andere oorzaken. Bovenal is de markt een oligopolie met een lage overstapbereidheid onder consumenten. Het geheel aan inzichten geeft een doorkijk naar oplossingsrichtingen waar spaarders van kunnen profiteren.

Paul de Bijl, Chief Economist van de ACM

 

Zie ook