Acm.nl gebruikt cookies om het gebruik van de website te analyseren en het gebruikersgemak te verbeteren. Lees meer over cookies

Advies ACM aan IenW: neem samenwerkingsverplichting op in voorwaarden aanbesteding treinverbinding Eindhoven-Düsseldorf

Partijen verplichten om samen te werken bij de aanbesteding van de internationale treindienst Eindhoven-Düsseldorf, heeft de voorkeur boven een financiële prikkel om samenwerking te stimuleren. Zo’n financiële prikkel kan zorgen voor een ongelijk speelveld bij de aanbesteding. Dat staat in de analyse die de Autoriteit Consument & Markt (ACM) maakte op verzoek van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW).

De nieuwe internationale treinverbinding tussen Eindhoven en Düsseldorf zorgt ervoor dat reizigers sneller op de plaats van bestemming zijn, dat is prettig voor die reizigers. Naar verwachting zal de dienst jaarlijks veel extra reizigers aantrekken. De trein is vaak ook een milieuvriendelijker alternatief voor vliegverkeer en wegverkeer. Regionale aanbestedingen van openbaar vervoer hebben bovendien laten zien dat aanbestedingen kunnen leiden tot nieuwe en innovatieve oplossingen en hogere reizigerstevredenheid.

Via een openbare aanbesteding kunnen partijen zich inschrijven op de concessie voor het uitvoeren van de treindienst. Om een aanbesteding succesvol te laten zijn moet sprake zijn van een gelijk speelveld . De ACM onderstreept het belang van dat gelijke speelveld, waarbij alle inschrijvers op de aanbesteding van de nieuwe internationale treindienst op een eerlijke manier in staat worden gesteld een concurrerende inschrijving te doen. Deze concurrentie is uiteindelijk in het belang van de consument.

Samenwerking

De concessie voor de internationale treindienst heeft betrekking op de kosten van de exploitatie, de opbrengsten vallen toe aan de Nederlandse en Duitse concessieverleners. Oorspronkelijk was het plan om de opbrengsten van de reizigers in Nederland op de internationale treinverbinding aan de exploitant van het Nederlandse hoofdrailnet toe te kennen. Momenteel is NS de exploitant van het hoofdrailnet. De financiële prikkel die het gevolg is van deze toekenning, was gericht op het stimuleren van de samenwerking tussen de exploitant van het hoofdrailnet en de internationale vervoerder. Volgens de ACM is niet uit te sluiten dat het plan om de opbrengsten toe te kennen aan de exploitant van het hoofdrailnet, ervoor kan zorgen dat deze partij in de aanbesteding wordt bevoordeeld ten opzichte van andere partijen. Dit mogelijke voordeel kan namelijk verwerkt worden in het bod dat de exploitant doet op de internationale concessie, waardoor een ongelijk speelveld kan ontstaan. De andere inschrijvers op de concessie hebben dat voordeel immers niet.

De exploitant van het Nederlandse hoofdrailnet en de internationale vervoerder kunnen al voldoende worden aangemoedigd om samen te werken op een manier die geen risico’s op een verstoring van het gelijke speelveld met zich meebrengt. Zo kan er bijvoorbeeld een samenwerkingsverplichting worden opgenomen in de concessievoorwaarden van het hoofdrailnet en de internationale treindienst, een methode die ook bij andere concessies gebruikelijk is.

De vraag van IenW

Op 17 juli 2019 heeft IenW de ACM gevraagd of het gelijke speelveld kan worden verstoord bij de aanbesteding van de nieuwe internationale treinverbinding Eindhoven-Düsseldorf. De achtergrond van deze vraag was de voorgenomen opbrengstenverdeling.

Zie ook