CBb laat OPTA WLR-II tariefbesluit over vaste telefonie grotendeels in stand
Op 9 november 2012 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) uitspraak gedaan in de beroepen van KPN, Tele2 en Pretium tegen het WLR-II tariefbesluit van OPTA.
In dit besluit stelde OPTA voor de periode 2009-2011 de tariefplafonds voor KPN vast voor de dienst wholesale line rental (WLR, wederverkoop van de telefoonlijn). Doordat KPN deze wederverkoop verplicht mogelijk moet maken, kunnen alternatieve aanbieders via het netwerk van KPN concurreren met telefoniediensten.
Wat staat er in de CBb-uitspraak?
Het CBb heeft de beroepen tegen de tariefregulering grotendeels ongegrond verklaard. Op twee punten zal OPTA het besluit wel moeten herstellen.
Het CBb heeft in de eerste plaats geoordeeld dat OPTA de ingangsdatum van het herstelbesluit, waarin de tariefplafonds werden vastgesteld, moet heroverwegen. OPTA had het herstelbesluit met terugwerkende kracht in laten gaan. Het CBb heeft bepaald dat OPTA een nieuwe beoordeling voor deze ingangsdatum moet maken met inachtneming van zowel de belangen van KPN als de belangen van de WLR-afnemers.
In de tweede plaats heeft het CBb besloten dat OPTA het zogenaamde WLR HC overstaptarief opnieuw moet beoordelen. Dit overstaptarief bestaat uit de kosten die KPN maakt voor de levering van WLR. OPTA had bepaald dat KPN niet al deze kosten in rekening mag brengen bij de WLR-afnemers, maar ook zelf ook een proportioneel deel van de kosten moet bijdragen. Het CBb stelt dat OPTA moet onderzoeken welke toerekening van de kosten tussen KPN en de WLR-afnemers ervoor zorgt dat de WLR-afnemers een business case hebben. Daarnaast moet OPTA opnieuw onderzoeken of specifieke compliancekosten mogen worden uitgesloten van het overstaptarief.
OPTA krijgt van het CBb zes maanden de tijd om het besluit op deze twee punten te herstellen of een nieuw besluit te nemen.